Het begon met vage klachten. Een zeurende pijn in mijn knieën na een lange wandeling. Stijve vingers na het tuinieren. Een onderrug, heupen en bekken die steeds vaker “vast” leken te zitten na het slapen. In het begin wuifde ik het weg. Ik was toch gewoon wat ouder aan het worden? Maar de klachten bleven zich opstapelen.
De trap werd een obstakel. Mijn handen deden pijn bij het vasthouden van een koffiekopje. Mijn ochtendroutine veranderde in een stroef ritueel van rekken, zuchten en proberen. Pijnstillers gaven kortdurende verlichting, maar steeds vaker kwam de pijn terug voordat de volgende dosis was toegestaan. Mijn huisarts dacht eerst aan overbelasting of natuurlijke slijtage, maar omdat de klachten aanhielden en zich uitbreidden naar meerdere gewrichten, werd ik uiteindelijk doorverwezen naar de reumatoloog.
Bij de reumatoloog
Ik was 49 toen de reumatoloog het woord artrose liet vallen. Het klonk als brekend porselein. Alsof er iets onherstelbaars in mij kapot was gegaan. Vanaf dat moment veranderde alles. Niet ineens, niet dramatisch, maar gestaag, onverbiddelijk. Mijn dagen vielen uiteen in drie terugkerende hoofdstukken: opstaan met vingers als houten klauwen, de dag doorkomen op een cocktail van pijnstillers, en ‘s nachts woelen in een bed dat voelde als een martelkamer.
In het begin was het vooral die startpijn bij het opstaan uit bed, na een tijdje zitten, na het autorijden. Alsof je gewrichten vergeten waren hoe bewegen ook alweer werkte. Maar het bleef niet bij die eerste stappen. Al snel kwam de pijn bij bewegen en belasten. Elke trap, elke wandeling, elke simpele huishoudelijke taak werd een beproeving. De pijn kroop langzaam in mijn hele systeem. En waar het eerst pas na veel beweging opspeelde, begon het daarna al bij de minste inspanning. Tot zelfs pijn in rust zich aandiende. Gewoon zittend op de bank. Gewoon liggend in bed.
Moe en stijf
En dan die moeheid en de stijfheid. In de ochtend voelde ik me honderd. Mijn knieën weigerden dienst, mijn rug protesteerde, mijn vingers deden niet wat ik wilde. Vaak kon ik mijn knie niet volledig buigen of strekken. Traplopen werd een expeditie, omdat ik soms spontaan door mijn knie ging en dan was ik al beneden voordat ik het zelf doorhad. Dat onvoorspelbare maakte me onzeker. Alsof mijn lichaam ieder moment zonder waarschuwing kon bezwijken.
Soms klonk er bij elke beweging een krak, een knak. Crepiteren, noemde de arts dat, het krakende geluid van versleten gewrichten. Het klonk als waarschuwing, als een voorbode van wat nog komen ging. Mijn rechterknie was al duidelijk aan het slijten. De röntgenfoto’s lieten het onomwonden zien. Maar de arts vond me te jong voor een prothese. “Nog even volhouden,” zei hij, “en probeer niet te veel te belasten.” Dus ik deed wat ik kon: ik liep minder, trapte langzamer, bewoog voorzichtiger en werd tegelijkertijd steeds minder mezelf. Want mijn voeten deden pijn bij het lopen.
Langzaam begon ook mijn houding te veranderen. Mijn benen leken niet meer recht onder mijn lichaam te staan. Mijn knieën weken naar buiten. En met die scheve stand begon ik mijn andere gewrichten te overbelasten. Alles in mijn lijf raakte uit balans. Alsof mijn hele lichaam me in de steek liet.
Gewrichtsontstekingen doen veel pijn
Op sommige momenten, maar vooral ‘s nachts zwollen mijn vingers op. Dan waren ze warm, rood, ontstoken. Er ontstond een bult die veel pijn deed. Gewrichtsontsteking, zei men. Soms voelde ik mijn gewricht ook letterlijk instabiel worden, alsof het elk moment kon doorschieten. Alsof ik mijn grip op mijn eigen lijf verloor.
De pijn vrat aan mijn energie, aan mijn humeur, aan mijn levenslust. In het ziekenhuis zei men uiteindelijk dat ik de maximale dosis Paracetamol en Naproxen moest nemen. En dat deed ik. Op een gegeven moment slikte ik 12 paracetamol per dag. Plus 500 milligram Naproxen. Elke dag opnieuw. Het hielp nauwelijks, maar ik wist niet wat ik anders moest doen.
Mijn maag stond in brand. Er zat een harde plek die vreselijk pijn deed. Ik had dagelijks last van diarree, soms vermengd met bloed. Zou ik een maagbloeding hebben? Ik slikte trouw mijn maagbeschermers, maar het mocht niet baten. Ze deden simpelweg niet genoeg. De bijwerkingen van de pijnstillers begonnen me net zo kapot te maken als de artrose zelf.
Tot ik op een nacht, wakker, rusteloos, zoekend, op internet iets las over magic truffels. Mijn eerste gedachte? Festivals. Hippies. Zweverige types met lachsalvo’s en psychedelische visuals. Niets voor mij. Ik zag mezelf al hallucineren op de trap of dolend over de overloop, met bevende handen en krakende knieën, wat een angstbeeld.
Onderzoekers van gerenommeerde universiteiten
Maar tussen die festivalverhalen las ik iets anders. Mensen met chronische pijn die meldden dat microdoses truffels iets deden wat pillen niet konden. Onderzoekers van gerenommeerde universiteiten die psilocybine bestudeerden bij neurologische pijn, depressie, ontstekingsprocessen. Geen trips, geen glitters, maar tiny doses. Natuur in zijn puurste vorm.
Ik begon te lezen. Serieus te lezen. Over het entourage-effect, het idee dat niet één stof, maar de complete samenstelling van stoffen in de truffel bijdraagt aan het effect. En over mensen zoals ik. Mensen die vastliepen in hun pijn, in hun afhankelijkheid van pillen, in de uitzichtloosheid.
Ik kocht truffels.
Legaal. Vers geoogst. Netjes verpakt. Niet uit een steegje, maar gewoon uit een gespecialiseerde winkel. En ik begon. Eén minuscule hoeveelheid van 1 gram in de ochtend. Na een uur voelde ik wel iets van een tinteling in mijn maag. Maar geen glinsterende patronen op de muur of controleverlies. Geen verwarring. Alleen stilte. Een weldadige stilte. Alsof mijn zenuwstelsel een zachte reset kreeg.
Om de dag ging ik het nemen. De dagen daarna voelde ik het verschil. Mijn vingers waren minder stijf. Mijn knie boog soepeler. De trap werd geen hindernis, maar gewoon een trap. En op een dag merkte ik het ineens: ik had al een week geen pijnstillers genomen en de maagpijn was volledig verdwenen. Het doosje Naproxen lag nog in de keukenla. Ongelovig pakte ik het op. Alsof het iets van een vorig leven was.
Ik neem ze nog steeds
De artrose is er nog steeds. Bij stormachtig weer praten mijn gewrichten nog tegen me. Maar het zijn fluisteringen geworden in plaats van schreeuwen. Geen gongen, maar tikjes. Geen muur van pijn, maar een open raam.
Ik weet dat de wetenschap dit pad nog aan het verkennen is. Mogelijk dat dit niet voor iedereen werkt, maar ik weet wel: ik heb mijn leven terug. Ik ben nog niet over mijn vermoeidheid heen, en de artrose zal zich mogelijk wel doorzetten, maar ik ben weer blij en nagenoeg pijnvrij. Mijn lichaam voelt weer als van mij.
Ik vertel dit omdat ik weet dat er anderen zijn zoals ik. Mensen die denken dat het niet beter wordt. Die elke dag overleven in plaats van leven. Misschien is het tijd om iets anders te proberen. Iets wat niet chemisch, maar puur natuur is. Iets wat niet verdooft, maar verzacht.
En ik: Ik geloof weer in moeder natuur. De natuur weet vaak meer dan de mens denkt.
Probeer het zelf maar eens
Wil je meer weten over Magic Truffles, hun toepassing en waar je ze veilig kunt aanschaffen? Bezoek dan onze verkooppuntenpagina (https://microdosingxp.com/nl/verkooppunten/) voor een overzicht van betrouwbare aanbieders.
Bij MicrodosingXP geloven we in de kracht van de natuur: puur en onveranderd, precies zoals moeder aarde het bedoeld heeft.
